Industrieel erfgoed

Overal in het stedelijk gebied en in het landschap kom je industrieel erfgoed tegen. Of het nu gaat om de oude Touwbaan in Oudewater, een Turfsteker uit De Ronde Venen of de overal voorkomende elektriciteitshuisjes. Ze bepalen mede het aanzicht van de stad, het dorp en de streek. Veel van het industriële erfgoed is ook nauw verwant met de ontstaansgeschiedenis en historische economische ontwikkeling van het gebied. Daarmee is het veelal ook onderdeel van de historische wortels en mede bepalend voor de culturele identiteit van de lokale inwoners. Zo smerig en verguisd ten tijde van het gebruik in het verleden, zo prachtig en karakteristiek kan het er weer bij staan als het op een goede manier herontwikkeld wordt.

Het afgelopen decennium hebben we gezien dat hele industriegebieden met behoud van karakter zijn ontwikkeld tot nieuwe woon- en werkgebieden, broedplaatsen van creativiteit en uitgaansgelegenheden. Ook projectontwikkelaars hebben de waarde ervan ingezien. Toch wordt er ook nog het nodige industriële erfgoed bedreigd met sloop. Vooral ook het wat jongere industriële erfgoed, wat archictonisch soms niet direct als cultuurhistorisch waardevol wordt gezien. Door de druk van de woningbouwopgave, economische (her)ontwikkeling en de energietransitie kan het in rap tempo verloren gaan als we niet uitkijken. Daarom doen gemeenten er goed aan om het industriële erfgoed in kaart te brengen, daarop beleid te formuleren voor de omgang daarmee en dat te verankeren in de ruimtelijke ordening of door het aan te wijzen als gemeentelijk monument.

Er zijn een aantal organisaties die veel informatie verstrekken over industrieel erfgoed. Dat zijn de Utrechtse Stichting voor Industrieel Erfgoed in de provincie Utrecht (USINE) en de Federatie Industrieel Erfgoed Nederland (FIEN).